Geschiedenis
Het begin
De geschiedenis van Flanor begint in 1985. Vier rechtenstudenten - Sjieuwe Borger, Bart Bosch, Wybe Douma en Niek Knol - zien elkaar regelmatig. Met goedkope rode wijn binnen handbereik spreken ze over hun gemeenschappelijke interesse: literatuur. Ze lezen veel: Nederlands, Frans, Russisch...
Tussen neus en wijnbevlekte lippen door wordt het idee wel eens geopperd om hun gezelschap ook voor anderen open te stellen. In eerste instantie blijft het echter bij een vaag voorstel.
Enige tijd later komt het idee bij Wybe en Niek weer naar boven. Niek is dan al vaker op de avonden van Literaire Sociëteit AaBC geweest en beiden hebben gesproken met mensen uit bestaande leeskringen. Wybe wil graag zoiets voor studenten opzetten - maar dan anders. Er wordt opeens haast gemaakt.
Oprichtingsbesluit
Nadat is vastgesteld dat er voor studenten nauwelijks literaire activiteiten zijn, wisselen plannen voor een vereniging elkaar in snel tempo af. Er moet ondersteuning komen; met twee personen lijkt het niet te doen. Lydia Schot en Gerda Uijen, ook studenten Rechten, zijn enthousiast en aarzelen geen moment.
Op een vrijdagavond, onder de hoogslaper van Lydia, wordt de knoop doorgehakt. De opzet voor de vereniging wordt vastgelegd, bestuursfuncties verdeeld en afspraken gemaakt. In het café ‘De drie Uiltjes’ heffen de oprichters het glas op de nieuwe vereniging en de sprong in het letterkundige diepe.
De naam
Voor de naam van de vereniging waren voldoende suggesties, maar de oprichters waren het niet snel eens. Wybe en Niek kregen daarom de opdracht met een oplossing te komen. Uiteindelijk belandden de twee in de bibliotheek van het Nederlands instituut. Daar kwamen meer suggesties voorbij: ‘Schuim en Asch’, ‘De donkere kamer’, ‘Wo utertje Pieterse’, ‘Omnibus'...
Vlak voor sluitingstijd werd bij toeval het boek Studenten-Typen van Johannes Kneppelhout (pseudoniem 'Klikspaan') uit de kast getrokken. Daar viel het oog al snel op de naam ‘Flanor’. Dat lag lekker in het gehoor: misschien een beetje deftig, maar wel erg vrolijk. De naam stond eigenlijk direct vast.
Achteraf (toen men het verhaal daadwerkelijk las) bleek ‘Flanor’ inderdaad een goede keuze te zijn geweest. Het personage wordt door Kneppelhout als volgt beschreven:
‘Flanor was de uitdrukking van die karakternuance, welker naam men probeert te schilderen wanneer men, met hartelijkheid op het bijvoeglijk naamwoord drukkende, iemand een goeden vent noemt.’
Flanor wordt in het verhaal een ‘blokker’ genoemd, en een persoon die het niet aan de ‘snaakschheid des geestes’ ontbreekt, maar wordt eveneens omschreven als iemand die als ‘lossche guit’ en ‘zwierebol’ bekend staat. Deze kenmerken zijn ook in de vereniging terug te vinden: Flanor staat voor literatuur en gezelligheid.
En nu...
De kleine boekenclub die ooit alleen hoogstaande literatuur las, is sindsdien alleen maar breder en toegankelijker geworden. Fantasy, stripboeken, kinderboeken en nog veel meer zijn nu net zo onlosmakelijk met Flanor verbonden als rode wijn en gezelligheid. Ook groeide Flanor hierdoor uit van een kleine 25 leden, naar zo'n 150 nu.
Wie meer over de geschiedenis van Flanor te weten wil komen, kan het bovenstaande verhaal, en meer, nalezen in de lustrumboeken die Flanor heeft laten verschijnen: Sakkerloot! over de eerste vijf jaar, Vlietend vuur over de tweede vijf jaar en Studenten, leest!over de derde vijf jaar. Deze boeken zijn onder andere te leen bij de Universiteitsbibliotheek Groningen.